Hoe vind ik de zinsdelen?
Een zinsdeel is een groepje woorden in een zin die bij elkaar horen. Een groepje kan uit één woord bestaan, maar ook uit meerdere woorden.
De zinsdelen in de zin vind ik in drie stappen:
|
Bij stap 3 is het belangrijk dat ik steeds een goede zin houd!
Hoe je dit doet, zie je in onderstaand filmpje:
Notatie
De zinsdelen geef ik aan in de zin door er vertikale strepen omheen te zetten.
Hoe kan ik mezelf controleren?
Ik zet steeds een of meerdere woorden voor de persoonsvorm. Krijg ik een goede zin? Dan heb ik een zinsdeel gevonden. Neem als voorbeeld de volgende zin:
De jongen loopt via het huis van zijn vriendje naar school.
stap 1: maak de zin vragend
Loopt de jongen via het huis van zijn vriendje naar school?
loopt is de persoonsvorm; komt van "om te lopen"
stap 2: kijk welke woorden al samen voor de persoonsvorm staan.
"De jongen" staat al voor de persoonsvorm. Dit is dus een zinsdeel.
stap 3: kijk welke woorden je samen voor de persoonsvorm kan zetten.
via loopt de jongen het huis van zijn vriendje naar school | |
via het loopt de jongen huis van zijn vriendje naar school | |
via het huis loopt de jongen van zijn vriendje naar school | |
via het huis van loopt de jongen zijn vriendje naar school | |
via het huis van zijn loopt de jongen vriendje naar school | |
via het huis van zijn vriendje loopt de jongen naar school | |
naar loopt de jongen via het huis van zijn vriendje school | |
naar school loopt de jongen via het huis van zijn vriendje |
Resultaat:
pv
De jongen | loopt | via het huis van zijn vriendje | naar school.