Waarom ontleden oefenen?

"Ontleden van zinnen is belangrijk", dat zegt iedereen. Waarom eigenlijk? Als je weet hoe een zin is opgebouwd, dan kan je de betekenis makkelijker achterhalen. Ook is de spelling van sommige woorden afhankelijk van hun plaats in de zin.

Is het voor je eigen taal al handig om te weten hoe een zin in elkaar steekt, als je een andere taal moet leren, is dat helemaal handig. Je kan dan gebruik gaan maken van de overeenkomsten tussen talen.

Ontleden oefenen is dus ook belangrijk: oefening baart kunst. Je kan op veel manieren ontleden oefenen. De beste manier is om iedere keer vanuit een nieuwe zin met de basis te beginnen. Van daaruit kan je steeds verder bouwen, totdat je uiteindelijk alles weet van een zin. Een gebouw begin je immers ook door eerst de fundering te leggen. Met ontleden oefenen is het net zo: je begint altijd op dezelfde manier.

In mijn werk als remedial teacher loop ik er vaak tegenaan dat mijn leerlingen geen idee hebben hoe een zin is opgebouwd.

  • Ze weten niet dat sommige woorden in een zin bij elkaar horen, en andere juist los.
  • Ze zien niet dat bepaalde elementen altijd voorkomen en andere niet altijd.
  • Ze missen daardoor het overzicht van de zin en maken daardoor fouten (bij ontleden, maar ook bij spellen).

Ik wil mijn leerlingen dat inzicht geven, omdat ze daar ook plezier bij hebben

  • bij (werkwoord)spelling,
  • bij stelopdrachten,
  • bij begrijpend lezen en
  • bij het leren van andere talen.

Ik ga daarom bij ontleden altijd volgens een vast stappenplan te werk, zodat de leerling inzicht krijgt in de opbouw van een zin en de rol van de zinsdelen. Ik bouw dat voor iedere zin steeds opnieuw op.

We beginnen dus iedere zin weer met het zoeken naar de persoonsvorm, de zinsdelen en het onderwerp.

Ik leg mijn leerlingen daarbij uit dat je een huis altijd vanaf de fundering opbouwt en niet met een muur of het dak begint. Ook niet als je echt wel weet hoe een fundering eruit ziet en hoe je die moet leggen.

Tijdens het ontleden benoem ik met de leerling zowel de zinsdelen als de woordsoorten (uiteraard tot het niveau waarop de leerling bezig is): zinsdelen boven de zin, woordsoorten eronder.

Redekundig en taalkundig ontleden staan voor mij niet los van elkaar, maar kunnen elkaar ondersteunen.
Als je de persoonsvorm hebt, dan weet je al dat dat een werkwoord is. De andere werkwoorden in de zin vormen samen met de persoonsvorm het werkwoordelijk gezegde.

Als je de zinsdelen hebt bepaald, weet je of “het” in de betreffende zin als lidwoord of als persoonlijk voornaamwoord gebruikt is. Hetzelfde is van toepassing op “je” (bezittelijk of persoonlijk voornaamwoord) of “een” (lidwoord of telwoord).

De meeste leerlingen vinden het leuk om op de computer te oefenen. Graag wilde ik mijn leerlingen die mogelijkheid bieden. Omdat ik geen site kon vinden waar je een hele zin steeds volgens een vaste aanpak kan ontleden (er zijn diverse sites waar je alleen persoonsvorm of onderwerp of lijdend voorwerp kan oefenen), heb ik die zelf gemaakt.

Zo ben ik tot BeterOntleden.nl gekomen. Bij BeterOntleden.nl kan je zelf aangeven wat je wilt oefenen. De site dwingt af dat altijd persoonsvorm, zinsdelen en onderwerp worden aangegeven. Zoals gezegd is dit de basis van de zin en zonder basis mis je iedere structuur. Daarna geef je aan hoeveel zinnen je wilt oefenen en ga je aan de slag.

Natuurlijk sta ik altijd open voor verbeteringen aan de site, dus opmerkingen en aanvullingen zijn van harte welkom.

Veel succes!

Margit Kiewit